Het derde nummer van jaargang 63 van Internationale Neerlandistiek is verschenen. Ook dit nummer is een themanummer. In dit nummer nemen we emigratie onder de loep en analyseren we de oorzaken en gevolgen ervan. De eerste twee bijdragen analyseren de ervaringen van migranten vanuit de Lage Landen naar specifieke gebieden: de stad Norwich in Oost-Engeland en Ceylon of Sri Lanka. De derde bijdrage analyseert het migratiebeleid van de Nederlandse overheid voor de Indische archipel in de negentiende eeuw. Verder zijn er nog boekbesprekingen door Judit Gera, Lia van Gemert en door Sibo R. Kanobana.
Bekijk het volledig nummer via de
Website van Amsterdam University Press
Artikelen
- Ballingen uit de Lage landen in Norwich
Door Chris Joby
De laatste tijd komt het onderwerp migratie heel regelmatig in het nieuws. Migratie is er echter altijd geweest en de vroegmoderne periode vormt daar geen uitzondering op. Naar schatting een derde van de Europese bevolking verhuisde destijds binnen de eigen landsgrenzen of naar het buitenland. Deze bijdrage neemt de migratie vanuit de Zuidelijke Nederlanden, en vooral vanuit Vlaanderen, naar de Engelse stad Norwich in de tweede helft van de zestiende eeuw onder de loep. Aan de hand van de beschikbare bronnen concentreert dit artikel zich op verhalen van mensen van verschillende achtergronden in de Vlaamse vreemdelingengemeenschap in Norwich, die gesticht is in 1565. Dit onderzoek richt zich op de redenen voor hun vertrek uit de Lage Landen, de uitdagingen waarmee ze in hun nieuwe thuisstad werden geconfronteerd, de manier waarop ze hun dagelijks brood verdienden, en hoe ze bijdroegen aan de economische groei van Norwich.
- De lotgevallen van de Burghers op Sri Lanka.
Door Nicoline van der Sijs
Tussen 1638 en 1658 verdreef de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) de Portugezen van het eiland Ceylon (Sri Lanka) en bezette de kustgebieden. Onder de VOC werd het Nederlands bestuurstaal, maar geen omgangstaal. In de zeventiende en achttiende eeuw vestigden vele honderden Compagniesdienaren zich na afloop van hun contract als ‘vrijburgers’ of ‘burgers’ op Ceylon. Toen Ceylon in 1796 in Engelse handen kwam, beschouwde de Britse regering deze Burghers als een aparte etnische groep, niet herkenbaar aan hun taal: de Burghers stapten in de loop van de negentiende eeuw namelijk van het Nederlands over op het Engels. Onder het Engelse gezag hadden de Burghers een geprivilegieerde positie. Dat veranderde drastisch toen Ceylon in 1948 onafhankelijk werd en in 1956 een taalwet werd aangenomen die bepaalde dat Singalees voortaan de enige officiële taal zou zijn. Hierdoor kwam een exodus van Burghers op gang naar Engelstalige landen, vooral Australië. Dat leek het einde te betekenen van de kleine Burgher-gemeenschap, maar sinds eind twintigste eeuw vindt er een opleving plaats in de belangstelling voor het Burgher-verleden, zowel op Sri Lanka als in de diaspora, en benadrukken bekende publieke figuren hun Burgher-afkomst.
- Leven in de schaduw van de Compagnie
Door Philip Post
Dit artikel onderzoekt Nederlandse plannen uit de jaren 1850 om vestigingskoloniën in de Indische archipel te stichten. Hoewel delen van Nederlands-Indië al sinds de zeventiende eeuw onder Nederlands bestuur stonden, was het nooit een typische vestigingskolonie geworden. Indië bleef een ambtenarensamenleving, waarin Nederlanders bestuurden, terwijl de lokale bevolking het zware werk verrichtte. In de jaren 1850 werden plannen gelanceerd om dit te veranderen.
Boekbesprekingen
- Is het intussen geschiedenis geworden?
Boek: Krol, Ellen (2024). Onbevrijd gevoel. Schrijvers over de Jodenvervolging en daarna. Groningen, Uitgeverij kleine Uil.
Door Judit Gera
Dit jaar is het tachtig jaar geleden dat de Tweede Wereldoorlog eindigde. De bundel bestrijkt de periode van 1945 tot 2019. De titel ontleent Krol aan een tekst van Marga Minco uit de inleiding van de door haar samengestelde bloemlezing Onder onze ogen uit 1995. Het ‘onbevrijd gevoel’ betreft de overlevende joden die naast het verlies van familieleden en vrienden bij hun terugkeer vaak ook met afstandelijkheid, onbegrip en onverschilligheid geconfronteerd werden. Ook het antisemitisme was niet op slag verdwenen.
In de bestudeerde literaire teksten vraagt Krol zich telkens af in hoeverre en in welke contexten dat ‘onbevrijd gevoel’ naar boven kwam. Daarnaast interesseert ze zich in de vraag of het thema schuld door afzijdigheid, passiviteit of onverschilligheid – volgens Krol tegelijkertijd het thema van onze tijd – in de naoorlogse literatuur voorkomt. Hoe is de relatie tussen vervolgden en niet-vervolgden weergegeven? Wanneer precies kwamen al deze motieven ter sprake na de bevrijding?
- Marita Mathijssen kruipt onder de huid van Betje Wolff
Boek: Mathijsen, Marita (2024). Een vrije geest. Het uitzonderlijke leven van Betje Wolff. Amsterdam, Balans.
Door Lia van Gemert
Ze is de beroemdste Nederlandse auteur uit de verlichting: Elizabeth Wolff-Bekker, oftewel Betje Wolff (1738-1804). Met haar hartsvriendin Aagje Deken schreef ze de everseller Historie van mejuffrouw Sara Burgerhart (1782), die opgenomen is in de Canon van Nederland. Valt er over zo’n icoon nog wat nieuws te melden? Het antwoord is ja, als je ook onder haar huid probeert te kruipen. Marita Mathijsen doet dat in Een vrije geest. In dit boek introduceert ze een nieuw genre: de emobiografie. Ze gebruikt die term omdat ze wil achterhalen hoe Betje Wolff alles wat ze meemaakte belééfde.
Om haar denk- en gevoelsleven op te roepen combineert Mathijsen algemene feiten met persoonlijke historische bronnen, maar Mathijsen brengt interessante vernieuwingen naar voren. Dat ligt deels aan algemene nieuwe inzichten in de ontplooiingsmogelijkheden voor vrouwen in de revolutionaire achttiende-eeuwse samenleving, maar vooral aan de aandacht voor Betjes persoonlijkheid en bovendien Mathijsens eigen overpeinzingen en gevoelens daarbij.
- Een kritische tocht door discours en identiteit
Boek: Beyen, Marnix (2024). De taal van de geschiedenis. Hoe historici lezen en schrijven (herziene editie). Leuven University Press.
Door: Sibo R. Kanobana
Met de herziene editie van De taal van de geschiedenis biedt Marnix Beyen een cruciale bijdrage aan het veld van de historische discoursanalyse, specifiek gericht op historici, maar zeker ook relevant voor letterkundigen, cultuurwetenschappers, communicatiewetenschappers en politieke wetenschappers. Deze tweede druk bouwt voort op de fundamenten van de eerste druk, maar integreert ook in het woordgebruik actuele inzichten rondom dekolonisatie en genderneutraal taalgebruik. In de inleiding voor deze uitgave gaat Beyen dieper in op de relevantie van zijn boek in de huidige context van woke/antiwoke, dekolonisatie en de zogenaamde culture wars. Daarbij argumenteert Beyen overtuigend dat zijn boek een tool is om op een kritische manier om te gaan met discours.
Het boek van Beyen vormt een opmerkelijk evenwicht tussen theoretische verdieping en praktische toepasbaarheid, en is daarmee een waardevol instrument voor academici en docenten in binnen- en buitenland die worstelen met de complexe vragen over pijnlijke gebeurtenissen uit het verleden, zoals kolonisatie, hoe daarover geschreven en gesproken wordt, en hoe dat verleden in verhouding staat tot het sociaal-politieke heden.
Over Internationale Neerlandistiek
Internationale Neerlandistiek bevordert de dialoog tussen alle wetenschappers die werkzaam zijn op het gebied van de internationale neerlandistiek. Het tijdschrift richt zich op de Nederlandse (en Zuid-Afrikaanse) taal- en letterkunde in ruime zin, en heeft daarnaast aandacht voor interculturele aspecten van de subdisciplines, communicatiewetenschap, didactiek en nieuwe technologie in de vakbeoefening, het verloop van canoniseringsprocessen, vertalen, culturele studies en voor de cultuur van de Lage Landen.
Wilt u dit tijdschrift ook op papier ontvangen? Dat kan voordelig in combinatie met een lidmaatschap van de IVN.