Een nieuwe hoogleraar in Tsjechië benoemd

Je komt ervoor in aanmerking als je genoeg hebt gepubliceerd, lang genoeg werkzaam bent in het vak en minstens drie doctorandi hebt, van wie minimaal één met succes het proefschrift heeft verdedigd terwijl de andere twee binnenkort hun proefschrift moeten afronden. Verder moet je door vijf buitenlandse hoogleraren uit je vakgebied worden aanbevolen en minimaal dertigmaal zijn geciteerd.

Deze regels verschillen enigszins van universiteit tot universiteit – in het algemeen geldt dat hoe ouder en belangrijker de universiteit is, des te zwaarder de eisen zijn. Vooral de citatie-eis is voor filologen nogal eens een onoverkomelijk bezwaar, omdat er in deze vakken geen echte ‘citation index’ bestaat zoals bij de bètavakken het geval is.

Op 20 juni 2012 was het zover en kon Wilken Engelbrecht in de historische Aula Carolina te Praag uit handen van Václav Klaus, President van de Tsjechische Republiek, het decreet ter benoeming tot hoogleraar in ontvangst nemen. Er werden in totaal 59 hoogleraren benoemd, onder wie slechts vijf uit de humane wetenschappen afkomstig waren. Hiermee is Engelbrecht in Tsjechië de eerste binnen de neerlandistiek benoemde hoogleraar sinds Přemysl Janota (1926-2008) in 1990 deze titel verwierf.

Wilken Engelbrecht begon twintig jaar geleden op verzoek van de toenmalige decaan van de Faculteit Geesteswetenschappen in Olomouc met het lectoraat Nederlands dat sinds 1951 niet meer bezet was. In 1997 werd dit lectoraat een vakgroep binnen de germanistiek, in 2003 werd de neerlandistiek een zelfstandige leerstoel in een eigen gebouw. Engelbrecht habiliteerde in 2005 en is in twee vakken werkzaam, in de neerlandistiek en de mediolatinistiek. Engelbrechts belangrijkste onderzoeksgebieden zijn de receptie van de Nederlandstalige literatuur in Centraal-Europa (met name in het Tsjechisch) en de receptie van Romeinse auteurs in middeleeuwse commentaren en literatuur (met name in de elfde tot en met de dertiende eeuw). Op taalkundig gebied houdt hij zich bezig met contrastieve problemen tussen het Nederlands en het Tsjechisch. Ten slotte is hij actief als amateur-historicus. Hij heeft zo’n 70 wetenschappelijke publicaties op zijn naam staan die ruim 170 maal aantoonbaar werden geciteerd.

Inmiddels rondden drie doctorandi met succes hun proefschriften bij hem af (Martina Vitáčková, Lucie Smolka Fruhwirtová en Pavlína Knap-Dlouhá), vier andere zijnonder zijn leiding met hun proefschrift bezig (Eva Brázdová Toufarová, Alexandra Fabiánová, Veronika ter Harmsel-Havlíková en Zuzana Vaidová).