Vijf vragen aan... Achmad Sunjayadi

Vraag 1: Wat maakt dat er een afdeling Nederlands in Jakarta bestaat?

Volgens prof. Jan W. de Vries van de Universiteit Leiden ontving de Nederlandse Minister voor Ontwikkelingshulp in mei 1967 een brief van de rector van de Universitas Indonesia te Jakarta waarin verzocht werd om ondersteuning bij de oprichting van een studierichting Neerlandologie. Een dergelijke studierichting werd van groot belang geacht omdat kennis van het Nederlands bij de beoefening van verschillende wetenschapsgebieden een noodzaak was.

Vanaf 1968 was het Nederlandse Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen bij de oprichting van de nieuwe opleiding betrokken. In 1970 werd aan de Faculteit der Letteren van de Universitas Indonesia de vakgroep Nederlandse taal-, en, letterkunde geopend. Deze begon met 37 studenten, 10 studenten Nederlands als tweede taal (voornamelijk docenten) en 34 bijvakstudenten. Hoofd van de nieuwe afdeling was prof.dr. Harsya Bachtiar, vakgroepssecretaris werd dra. Afiah Thamrin. Twee neerlandici uit Nederland werden aan de afdeling toegevoegd: drs. Jan W. de Vries en drs. Gerard Termorshuizen.

Vraag 2: Geef eens een korte beschrijving van je instituut of afdeling (hoeveel studenten, hoeveel afgestudeerden per jaar, is je instituut een docentschap, bijvak of hoofdvak, hoe breed is het repertoire (taalverwerving, literatuur, taalkunde, cultuur, vertaalkunde, ...)?

De Vakgroep Nederlands van de Universitas Indonesia in Jakarta-Depok is de enige vakgroep Nederlands die in Indonesië (en zelfs heel Zuidoost-Azië) bestaat. Deze bacheloropleiding bestaat sinds 1970 en telt thans meer dan 300 studenten. Er zijn 18 docenten bij deze vakgroep betrokken. Bijna alle docenten hebben enkele jaren in Nederland gestudeerd. Ongeveer de helft van de docenten heeft een M.A.-graad gehaald bij de Vakgroep Dutch Studies van de Universiteit Leiden, de jongere docenten hebben deze graad meestal aan de eigen universiteit behaald.

De studie duurt vier jaar maar er zijn ook een paar studenten die al in drieënhalf jaar hun studie afmaken. Na hun studie kunnen de studenten vrij gemakkelijk werk vinden, bijvoorbeeld bij de overheid, in het onderwijs, bij de media e.d.. Sommige studenten zetten hun studie voort en willen een M.A behalen – soms ook in Nederland.

Naast ruim 300 hoofdvakstudenten volgen jaarlijks ook zo’n 200 studenten colleges Nederlands als bronnentaal bij de rechtenfaculteit, terwijl bijna 50 studenten communicatief Nederlands als bijvak kiezen. Elk jaar studeren ongeveer dertig studenten af. De instroom bedraagt op dit moment bijna tachtig studenten per jaar.

Er wordt gedurende zes semesters taalverwerving van het Nederlands gegeven, met daarnaast colleges literatuur (proza, poezie, drama, literaire kritiek), taalkunde (fonetiek-fonologie, morfologie, semantiek, pragmatiek, sociolinguïstiek), cultuur (Nederlandkunde, sociaal-culturele geschiedenis, Nederlandse en Vlaamse kunstgeschiedenis), en vertaalkunde (Nederlands-Indonesisch).

Vraag 3: Waarom ben je zelf ooit Nederlands gaan studeren? En waarom kiezen studenten in Indonesië er nu voor om Nederlands te leren?

Nederlands was mijn eerste keuze naast rechten. Mijn reden was toen heel simpel. Ik wou zo snel mogelijk afstuderen en gaan werken. Ik deed precies vier jaar over mijn studie.

Na mijn studie werd ik assistent-docent Nederlands als bronnentaal bij de rechtenfaculteit van de Universitas Indonesia en vanaf 1997 liep ik stage bij het Erasmus Taalcentrum Jakarta om daar docent te worden. In de periode 2000-2001 kreeg ik de gelegenheid om bij de Vakgroep Dutch Studies van de Universiteit Leiden te gaan studeren.

In de tijd dat ik in Nederland studeerde, raakte ik geïnteresseerd in de geschiedenis van Indonesië en haar relatie met Nederland. Ik vind dat er nog veel dingen zijn die nooit besproken worden. Dat heeft ook te maken met de omvangrijke Nederlandstalige archieven hier in het land, die veel te weinig geraadpleegd worden omdat men meestal te weinig kennis van het Nederlands bezit.

In 2003 begon ik mijn M.A.-studie Geschiedenis die ik in 2006 afrondde. Mijn scriptie, die mede gebaseerd is op archiefonderzoek, handelt over De Vereeniging Toeristenverkeer Batavia 1908-1942: Het begin van het moderne toerisme in Nederlands-Indië.

Er zijn verschillende redenen waarom studenten in Indonesië Nederlands gaan studeren. Ze studeren Nederlands want ze willen naast andere vreemde taal zoals Engels nog een andere taal leren leren. Sommige studenten willen ook later in Nederland verder studeren of werken. Een klein aantal studenten wil alleen een B.A.-diploma behalen.

Vraag 4: Kom je van 27 t/m 31 augustus 2012 naar het IVN-colloquium in Antwerpen? Welke thema's zou je daar behandeld willen zien?

Ja, ik zal daar aanwezig zijn. Ik zou graag aandacht willen vragen voor thema’s als: cultuur en identiteit, literatuurgeschiedenis vanuit internationaal perspectief, Nederlandse literatuur in het buitenland; buitenlandse literatuur in de Lage Landen, elitaire en populaire (hoge en lage) cultuur.

Vraag 5: De internationale neerlandistiek is altijd in beweging. Wat zie jij als een goede ontwikkeling in de afgelopen jaren? En welke nieuwe ontwikkelingen zou je graag willen zien?

Door allerlei activiteiten, bijvoorbeeld nascholingen voor docenten extra muros in Nederland en Vlaanderen zie ik die activiteiten als een goede ontwikkeling van de internationale neerlandistiek. Uit de ervaringen van mijn collega's die aan de activiteiten afgelopen jaren hebben deelgenomen, waren ze heel tevreden. Ik vind zelf die activiteiten heel leerzaam en nuttig voor ons in Indonesie. Ik zou graag betere ontwikkelingen willen zien.