Thuis op de universiteit

Planten, een schemerlamp, vakantiefoto’s aan de muren, pantoffels op de verwarming en een theetafel suggereren inderdaad een huiskamergevoel. Tijdens S.’ zwangerschap stond er een grote knalrode zitzak waarin zij tussendoor eventjes kon wegzakken. Toen ik eens in de zitzak verpoosde, kwam er een student langs met vragen over het college. Ik kon zo snel niet uit mijn comfortabele positie overeind komen en de situatie was voor ons allebei enigszins gênant.

Voor wanhopige promovendi en overbelaste hoogleraren is de universiteit een tweede thuis waar ze vele uren doorbrengen. Maar interessanter zijn degenen voor wie de universiteit hun enige thuis is, een toevluchtsoord. Op onze campus dwalen personen rond wier zonderlinge verschijning verraadt dat ze hier niet tewerkgesteld zijn. Al geloven sommigen zelf van wel, zoals De Militair: een potige kerel met gemillimeterd haar die in de gang op en neer beent. Hij komt dagelijks door weer en wind op de fiets met achterop een mand met een hangslot, om zijn schatten te beschermen: thermos, borrelnootjes, wijn. Alsof de universiteit een schouwspel is dat hij komt gadeslaan. Onvoorspelbaar daarentegen is Gebaarman. Hij duikt ineens op, wazige blik, wild gesticulerend. Soms heeft hij een stapeltje papier in zijn hand, dan weer spuit hij met een denkbeeldige deodorant in de rondte (een echte kon geen kwaad). Voor heuse reukoverlast zorgt de Manke Man. Hij strompelt rond de mensa om centjes te vergaren voor een maaltijd. De mensa lokt natuurlijk vaker hongerige minderbedeelden. Plastic Zakman stalt zijn bezittingen op tafel uit en legt zijn bebaarde snoet daartussen te slapen. Snorvrouw, een bruingebrand vrouwtje dat qua gezichtsbeharing niet voor hem onderdoet, zit altijd in een hoekje te eten en staart treurig voor zich uit. Wat is het levensverhaal van deze mensen? Wat heeft ze in deze situatie gebracht? Ik sluit niet uit dat ze ooit overbelaste hoogleraren of wanhopige promovendi zijn geweest.

Janneke Diepeveen (Berlijn)