Sporen zoeken in Berlijn

Nederlandse en Belgische toeristen vinden het openbaar vervoer in Berlijn fantastisch. Het is prima geregeld en alles verloopt veel vlotter dan in het eigen landje, waar het treinverkeer bij het vallen van het eerste herfstblad al totaal ontregeld is. Berlijn beschikt over een goed uitgebouwd verkeersnet met bussen, trams (Straßenbahn), metro’s (U-Bahn), stadstreinen (S-Bahn) en regionale treinen. Toeristen kunnen de S-Bahn en de U-Bahn niet uit elkaar houden. De vuistregel dat de eerste alleen bovengronds rijdt en de laatste alleen ondergronds is namelijk niet van toepassing.

Berlijn verandert razendsnel. Alles is hier tijdelijk. Nietsvermoedende toeristen die vertrouwen op een plattegrond van 5-6 jaar geleden komen bedrogen uit. Het is tevergeefs wachten op de haltes ‘Unter den Linden’, ‘Papestraße’ en ‘Zinnowitzer Straße’ want die zijn intussen van naam veranderd. Ook ontbreekt lijn U55 op hun kaart (een échte metro, die alleen ondergronds rijdt), maar die zal binnenkort samensmelten met de reeds bestaande U5.

Berlijners zelf hebben een dubbelzinnige houding tegenover het openbaar vervoer waar ze zo afhankelijk van zijn. De S-Bahn en de U-Bahn wekken ergernis op bij de zoveelste technische storing of als er op drie trajecten tegelijk werkzaamheden zijn, zodat je op Schienenersatzverkehr met bussen aangewezen bent (maar ook dat is, onder ons gezegd, prima geregeld). Tot ergernis leidt ook de verwarming, die defect is als het twintig graden vriest en op zonnige lentedagen op volle toeren draait. En zo kunnen de locals nog wel wat gebreken opnoemen.

Terwijl Berlijners veel gebruik maken van trams en bussen, worden die door toeristen vermeden (behalve de bonte sightseeingdubbeldekkers die Mitte doorkruisen). Dat is jammer, want ze brengen je vaak dichter bij je bestemming en je kunt onderweg rustig uit het raam kijken. Trams zijn dé trots van voormalige Oost-Berlijners omdat ze alleen in het oostelijke deel van de stad rijden. Sinds de Wiedervereinigung verbinden twee tramlijnen het oosten met het westen. Zo worden de sporen van de deling langzaam uitgewist.

Janneke Diepeveen (Berlijn)