Spelenderwijs

Meertaligheid is in de mode. De laatste jaren zijn er diverse wetenschappelijke onderzoeksprojecten vanuit verschillende invalshoeken en disciplines opgestart. Studiedagen worden georganiseerd. De Amsterdamse OBA heeft onlangs een tweede DRONGO Festival gehouden over het belang van meertaligheid. Op de site van het Meertens Instituut levert de zoekterm ‘meertaligheid’ tientallen resultaten op van recente werken. En vorige week is er zelfs een miljoenensubsidie voor onderzoek naar meertaligheid uitgereikt.

Vanuit een samenleving waar meertaligheid* of juister, veeltaligheid een gewoon alledaags verschijnsel is, verwonder ik mij eerlijk gezegd over de aandacht die meertaligheid krijgt in het doorgaans ééntalige Nederland. Hier kijkt niemand ervan op dat de wegwijzers langs de wegen, de straatnamen en andere informatieborden drietalig en in drie verschillende schriften zijn opgesteld: in het Ivriet, het Arabisch en het Engels. Ook de haltes en de mededelingen in de Jeruzalemse tram worden in drie talen omgeroepen. Jong en oud leren vanzelf en spelenderwijs dat bijvoorbeeld העיריה (ha'iri-ja), en دار البلدية (al baladi-ja), the city hall betekent, ofwel het stadhuis. Gratis taalverwerving in het  openbaar vervoer! Mijn kinderen wisten al in hun kleuterjaren feilloos de juiste taal te gebruiken: met hun buurvriendjes Engels, Ivriet in de peuterzaal, en thuis Nederlands. Van hun oppas hebben ze  en passant ook nog wat Frans opgepikt. Wij maakten ons over deze veeltalige situatie geen enkele zorg. En zo te zien hebben ze er geen nadeel van ondervonden. Ze zijn welbespraakte volwassenen die zich makkelijk en vlot kunnen uitdrukken.  Mijn kleindochter leert Chinees. Deze marktgerichte taal is sinds vorig jaar in het curriculum van haar basisschool opgenomen. Met kennis van vier verschillende schriftsystemen gaat ze straks naar de middelbare school. Terwijl ik dit stukje schrijf besef ik pas voor het eerst dat ook ik van jongs af aan tweetalig ben opgegroeid: Nederlands en Hebreeuws en ja, ook nog wat Jiddisch. Dat was zó vanzelfsprekend, dat dit feit nooit tot mij is doorgedrongen, tot nu toe. Best wel een verrassende ontdekking op oudere leeftijd. Ik wil niet beweren dat er in Israël met haar zeventig talen – zo wordt er beweerd - geen wetenschappelijk onderzoek naar de verschillende facetten van meertaligheid wordt gedaan. Het wordt echter niet als problematisch beschouwd met eventuele nadelige maatschappelijke effecten. Integendeel. Zou ik voorzichtig mogen opperen dat de belangstelling voor meertaligheid omgekeerd evenredig is met het aantal omgangstalen? Hoe minder talig een samenleving des te groter de interesse? Hoe taliger een gemeenschap hoe vanzelfsprekender er met de situatie wordt omgegaan.   

* Met meertaligheid wordt hier bedoeld: het dagelijks gebruik van meerdere talen. 

Mieke Daniëls-Waterman (Jeruzalem)