Onvoorspelbaar

In de derde klas van de middelbare school vond de leraar Nederlands het een goed idee ons om beurten hardop te laten voorlezen uit Nederlandse literatuur. De hele klas lag dubbel toen één van de leerlingen Buick uitsprak als buik in de zin “Die had hem zelf een hele dag rondgereden in zijn oude Buick “, uit de roman De wereld gaat aan vlijt ten onder van Max Dendermonde. Als echte pubers kwamen we niet meer bij. Waren we eindelijk een beetje gekalmeerd, dan begon iemand zachtjes te giechelen en lagen we weer krom over die foute uitspraak en het gebrek aan algemene kennis. Mogelijk daardoor is de zin in mijn geheugen gegrift, die overigens door een heel intelligente klasgenoot werd voorgelezen. Met het grootste gemak volgde hij de bètavakken.

Vorige week kwam dit voorval weer bij mij boven toen een studente het werkwoord ‘regeren’ uitsprak met een lange [e:] in de eerste lettergreep en met twee sjwa’s [ə] in de daaropvolgende lettergrepen, plus nog een klemtoon op die eerste lettergreep. Ja, hoe kan je als beginnende verwerver van het Nederlands weten dat het foneem /e/ in de eerste lettergreep hier een sjwa is, en in de middelste lettergreep een lange [e:]? Dat de uitgang van de onbepaalde wijs –en in de standaardtaal altijd wordt uitgesproken met een toonloze sjwa wist ze al sinds het begin van de cursus. Zij was dan ook heel verbaasd over de Nederlandse uitspraak. Want - zo redeneerde deze snuggere studente die haar Latijn kent -, dit specifieke werkwoord rēgĕre van de derde conjugatie heeft juist een sjwa in de zwak geaccentueerde lettergreep in middenpositie. Dus waarom in het Nederlands die lange [e:]? 

Mijn Ivrietsprekende studenten zijn uiteraard bekend met het verschijnsel sjwa en de verschillende fonologische gedragingen. In het Standaardnederlands kent de uit het Hebreeuws ontleende sjwavocaal ook verschillende soorten voorkomens al naar gelang de omgeving. De regels voor de uitspraak van de sjwa alsook de woordklemtoon zijn in het Nederlands echter behoorlijk ingewikkeld en ten dele onvoorspelbaar. Zeker voor de vreemdetaalverwerver. 

De gedeeltelijk aan het Nederlandse systeem aangepaste leenwoorden blijven eveneens een struikelblok voor de beginnende leerling.  Neem bijoorbeeld het woord ‘garage’. Dat kan zowat op allerlei manieren worden uitgesproken. En de uitspraak van het stemloze dentaalfoneem /t/ in de uitgangen –tie als affricaat mag je ook maar raden. 

De verdeling in lettergrepen zorgt soms voor hilarische momenten. Ooit klaagde een student dat hij de vertaling van de samenstelling ‘da-luren’ niet kon vinden, maar het lemma ‘luren’ wel.

Ik stel voor uitspraak een volwaardige en autonome status te geven binnen het taalonderricht. Het is weliswaar geen syntax of morfologie maar wel degelijk taal en een belangrijke component. 

Mieke Daniëls-Waterman (Jeruzalem)