Kamerleden waren mijn studenten niet

Al een tijd geleden viel het mij op. Het toenemende postpositionele gebruik van de negatie ‘niet’ in krantenkoppen. Het verschijnsel intrigeerde mij dermate dat ik voorbeelden uit diverse Nederlandse digitale dagbladen begon te vergaren. Intussen heb ik een aardige verzameling aangelegd. Hier een paar voorbeelden: “Grote steden halen EU-norm luchtkwaliteit niet” en “Rusland erkent Greenpeace-uitspraak Zeerechttribunaal niet” en “Nieuwbouw vermindert kamernood studenten niet” en “Vijf mensen overleefden operatie chirurg niet” en “Ziekenhuizen melden verdachte sterfgevallen vaak niet”, en nog zo’n gedrocht, “Kamerleden waren mijn studenten niet.” Het volgende krantenartikel spant echt de kroon met een postpositionele ontkenning in zowel de kop “Ouders betalen kinderdagverblijf niet”  als in de  subkop, “Dat laatste gebeurt steeds vaker niet”.

Deze blog is uiteraard geen wetenschappelijke verhandeling. Ik wil hier gewoon mijn irritatie, ergernis en wrevel uiten over dit type negatie. Eerlijk gezegd voel ik me genomen, bedrogen en voor de mal gehouden. In de meeste gevallen is de krantenkop zo lang dat hij niet in één blik is te overzien. Denk ik positieve informatie te lezen, zie ik pas aan het einde dat het tegendeel wordt beweerd. Een kop over het beruchte uit de hand gelopen fuifje, “Haren is niet de schuld van sociale media”, met een gedeeltelijke ontkenning kom je nog maar zelden tegen. Ook is het vermeldenswaardig dat de postpositionele bevestiging ‘wel’, zoals in “Aanpak Wallen werkt wel” heel sporadisch voorkomt.  

Ik vraag mij af of het een kwestie is van luiheid van de opmaakredacteuren. Er hoeft niet meer te worden nagedacht over de plaatsing van de ontkenning en over de volgorde. Je stelt een tekst op, plakt daar ‘niet’ achter en klaar is kees. Het economische en informatief geconcentreerde taalgebruik in krantenkoppen leidt vaak tot dubbelzinnigheid. De enclitische krantenkopontkenning zoals ik het achteropgeplaatste ‘niet’ in gedachten noem, veroorzaakt niet alleen verwarring maar ook ergernis. Tenminste bij mij. Misschien ga ik dit intrigerende verschijnsel toch maar uitdiepen en verder onderzoeken.

Mieke Daniëls-Waterman (Jeruzalem)