Jij kunt me nog meer vertellen!

Een van de redenen waarom het Nederlands de mooiste taal ter wereld is, is dat het als enige taal voor een aantal voornaamwoorden een benadrukte en een onbenadrukte vorm heeft. Vergelijk de volgende twee zinnen:

1. Zij is gisteren naar de première van de nieuwe James Bond-film gegaan.
2. Ze is gisteren naar de première van de nieuwe James Bond-film gegaan.

De zinnen zijn vrijwel identiek; toch is er een subtiel verschil. In zin 1 is de vrouw een van de gelukkigen die naar de première mocht gaan, de vrouw in kwestie staat centraal. In zin 2 ligt de nadruk meer op de première of op het feit dat ze naar de film is gegaan naast mogelijke andere dingen die ze die avond heeft gedaan.

Dit subtiele verschil wordt veroorzaakt door de keuze tussen de benadrukte vorm zij en de onbenadrukte vorm ze. Het Nederlands kent een aantal persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden met een vergelijkbare keuze:

ik – ‘k

jij – je

gij – ge

hem – ‘m

mij – me   

jou – je

zij – ze (ev en mv)      

het – ‘t

mijn – m’n                

jouw – je              

zijn – z’n

wij – we                

In de meeste gevallen verandert de ij-klank van de benadrukte vorm in een eh-klank in de onbenadrukte variant. We schrijven die klank dan met een ‘e’ of we laten die klinker weg en vervangen die door een apostrof vóór de laatste medeklinker.

Het wordt nog leuker als je zinnen bedenkt waarin de benadrukte of onbenadrukte vorm bijna onmogelijk is (onderstreept):

3. Ik heb gekozen voor je.
4. Niemand anders dan je kan deze opdracht uitvoeren.
5. We verdelen de taken: jullie gaan boodschappen doen, we gaan koken.
6. Als jij doorrijdt na een verkeersongeluk, bega jij een misdrijf.

Je kunt voorzichtig de regel deduceren dat een benadrukte vorm met [ij] een onbenadrukte variant met [ə] heeft. Des te vreemder is het dan dat dat niet geldt voor ‘hij’. Van ‘hij’ bestaat alleen de onbenadrukte vorm ‘-ie’ en dan alleen als die achter de persoonsvorm wordt geplakt: ‘… zegt-ie’, ‘… hoort-ie’, ‘…heeft-ie’. Van de volgende zinnen zijn geen onbenadrukte vormen te maken zonder de woordvolgorde te veranderen:

7. Hij woont al jaren in Zutphen.
8. Hij verstaat geen Russisch.

Voor anderstalige leerders van het Nederlands en voor de meeste bèta’s is het bijna niet uit te leggen: er is dus wel een soort regel, maar die geldt niet voor het mannelijk enkelvoud in de onderwerpsvorm. Je, ze, we en me bestaan wel, maar he bestaat niet. Gelukkig is er geen taalcommissie die voorschrijft dat we voortaan ‘He woont’ of ‘He verstaat’ moeten gebruiken. Heerlijk toch, taal. Hiermee is maar weer bewezen dat taal ongrijpbaar is en het Nederlands de mooiste is van allemaal.

 

Michel Vrisekoop (Amsterdam)