Hoe was het horrorexamen des doods nu echt?

Door Marc van Oostendorp

Wanneer je de kranten leest, zou je bijna denken dat er afgelopen woensdag een enorme slachting heeft plaatsgevonden waarbij de bloem der natie op bloederige wijze geheel en al heeft uitgeroeid. Het centraaleindexamen Nederlands werd ineens tot een ‘horrorexamen’ (TelegraafParool). 26.000 van de 40.000 scholieren die meededen hadden bij LAKS geklaagd.

En dat terwijl het in sommige opzichten het beste examen in jaren was. Maar misschien was precies dat het probleem.

Een reëel bezwaar lijkt me dat het examen aan de lange kant was. Ik heb er bijna de hele treinreis van Groningen naar Leiden over gedaan – dat is ongeveer de tijd die er ook voor het officiële examen was. Ik kan best snel lezen, en ik was bovendien niet bijzonder zenuwachtig. Dat die lengte een probleem is, verbaast me zeer. Je zou verwachten dat dit een kwestie is van techniek, dat een beetje examenmaker precies de juiste lengte redelijk goed kan inschatten. Er waren bovendien signalen gegeven dat dit examen korter zou zijn dan dat van vorig jaar, waarover ook was geklaagd. De makers dachten dus zelf dat het wel te doen was.

Vergelijken

Het lijkt me dus een ernstige technische misser. Maar om een wat te lang examen nu meteen een horrorexamen te noemen, gaat misschien wel wat ver.

Bovendien ben ik van veel andere klachten niet erg onder de indruk. Er zouden te veel ‘open vragen’ zijn, waarbij je ook nog eens werd geacht slechts een maximaal aantal woorden te gebruiken. Leerlingen wisten van te voren niet dat ze niet alleen teksten moesten lezen, maar deze ook met elkaar moesten vergelijken.

Kronkelige gedachtegang

Eigenlijk zijn dat tekenen dat het een beter examen was. Er waren wel een paar vragen waarover je kunt discussiëren, maar het soort absurditeiten dat je een aantal jaar geleden nog aantrof in eindexamens, zit er nu niet meer in. Klachten over eerder examens waren nu juist dat er teveel meerkeuzevragen in zaten, en dat je nauwelijks serieus hoefde te kunnen lezen om veel vragen te beantwoorden. Dat is in dit examen voor een belangrijk deel opgelost: het was best lastig, maar om de juiste reden – omdat je de teksten goed moest lezen – en veel minder dan in het verleden omdat je in de kronkelige gedachtegang van de opstellers moest treden.

Het lijkt me trouwens dat sommige klagende scholieren onmiddellijk een onvoldoende moeten krijgen: degenen die de auteurs van de vier stukken (met name Simone van Saarloos) zijn gaan lastigvallen omdat het ‘verschrikkelijke’ stuk dat zij geschreven had verkozen was tot examenstof. Mensen die nog niet eens begrijpen dat zo’n schrijver er ook niets aan kan doen dat haar tekst gekozen is en dat zo’n schrijver ook zeker de vragen niet heeft bedacht – zulke mensen verdienen geen vwo-diploma.

Kost niets

Het probleem was dan kennelijk dat veel scholieren daar niet op waren voorbereid. Ze hadden eindeloos getraind met de vreemde examens van het verleden en raakten dus in de war van een examen waarin ze echt moesten lezen en teksten moesten vergelijken.

Alles bij elkaar lijkt het er dus op alsof de verbeteringen te abrupt zijn doorgevoerd. Bovendien is het in de afgelopen jaren bijna noodzakelijk geworden om te klagen over dit eindexamen bij LAKS. Het kost niets, en wie weet helpt het. De massaliteit van het centraal eindexamen bijt zichzelf hier in de staart: als deze examens niet centraal waren afgenomen waren er, zelfs verhoudingsgewijs, vast niet zo absurd veel klachten over gekomen. Het wordt een nieuw, door het Cito en het CvTE over zichzelf afgeroepen, nationaal ritueel: klagen over het eindexamen Nederlands.

Maar misschien is het dieptepunt dan in dit ‘horrorjaar’ bereikt, en wordt het vanaf nu beter. Dan kunnen we ons ook gaan richten op wat misschien wel de dieper liggende problemen zijn. Dat het examen Nederlands alleen gaat over een algemene studievaardigheid: dat het toetst in hoeverre je een artikel uit NRC Handelsblad over het feminisme kunt begrijpen en beoordelen, niet in hoeverre je kennis hebt van de Nederlandse taal en cultuur.

Bron: neerlandistiek.nl