Het voorzetselspel

Het openbaar vervoer is een vruchtbare omgeving voor mijn voorzetselspel. Ik luister daar de gesprekken af van mijn medepassagiers en gebaseerd op het onjuiste gebruik van voorzetsels probeer ik hun moedertaal te raden. Men zou mij terecht een soort van ‘gespreksstalker’ kunnen noemen.

Het zijn glibberige en grillige taalelementen, die voorzetsels. De aard van de relatie tussen de voorzetsels en de constituent/en is niet altijd duidelijk en transparant. Bovendien heeft elke taal (met voorzetsels) een karakteristiek en specifiek voorzetselsysteem. Daardoor is het voor o.a. nieuwkomers behoorlijk lastig deze taalelementen foutloos toe te passen. 

Dit spel speel ik al jaren, maar het blijft mij boeien. Ik concentreer mij voornamelijk op de conversaties in de dagelijkse omgangstaal, en op de gesprekken met allerlei buitenlandse toeristen die in het Engels inlichtingen vragen. Soms verraden de uitspraak en het zware accent de herkomst van de door mij afgeluisterde medereizigers en hoef ik mij niet te focussen op het voorzetselgebruik om de oorspronkele taal te raden. Maar achteraf bij navraag, blijkt het dat ik het best wel eens mis heb. Vooral bij de diverse talen van de Oostbloklanden, of bij die uit het Verre Oosten. Ook de Scandinaviërs leveren zo nu en dan problemen op. Denk ik met Noren te maken te hebben, komen ze uit Zweden.  

Door de mobieltjes is mijn spel de laatste jaren wezenlijk veranderd. De gesprekken in het openbaar vervoer zijn weliswaar verveelvoudigd, daar staat echter tegenover dat ik jammer genoeg alleen maar één kant kan meeluisteren. Dus veel meer monologen of beter gezegd halve gesprekken en veel minder dialogen tussen twee medepassagiers.

Tot mijn schande moet ik toegeven dat ik mijzelf erop betrap dat ik af en toe gedachteloos uit het Nederlands vertaal in plaats van het correcte voorzetsel in het Ivriet te gebruiken. Ondanks het feit dat ik het Ivriet volkomen beheers. De primaire verwerving van voorzetsels in de moedertaal zit kennelijk heel diep geworteld, waardoor feilloos voorzetselgebruik in t2 situaties mogelijk toch een struikelblok blijft.

Mieke Daniëls-Waterman (Jeruzalem)