Een verloren zaak

In één van de eerste werkcolleges Nederlandse taalkunde vroeg een pas beginnende studente  naar aanleiding van de tekst die we aan het doornemen waren, of er in het Nederlands echt een onderscheid bestaat tussen de uitspraak van 'hen' en 'hun'. Vanuit haar perspectief in feite helemaal geen dwaze opmerking, want het Ivriet heeft maar een handjevol klinkers, waarbij het verschil tussen lange en korte klinkers niet zo uitermate belangrijk is als in het Nederlands.  Bovendien overlappen de klinkers in het Ivriet best vaak, zoals onder andere bijvoorbeeld de [ε] die in bepaalde posities als een sjwa kan worden/wordt uitgesproken. Ik greep deze vraag meteen aan om het klanksysteem, in het bijzonder de klinkers van het Standaardnederlands systematisch te behandelen en begon uit te leggen over open en gesloten klinkers, over voor-, midden- en achtervocalen, over ronding van lippen, etc. Totaal verschillend van het Ivriet met een schriftsysteem dat normaliter ongevocaliseerd wordt geschreven met alleen medeklinkers. Voor poëzie, religieuze teksten en kinderboeken wordt de tekst wel vaak gevocaliseerd.

Tevens klom ik meteen op mijn stokpaardje en begon ik te vertellen over de origine van de twee voornaamwoorden 'hen' en 'hun' die in de zeventiende eeuw kunstmatig waren opgelegd aan de taalgebruikers "door naar regulering strevende grammatici en gepropageerd als standaardvormen voor resp. de datief en de accusatief" (M. Philippa e.a., 2003-2009)*. En dat, hoewel in de schrijftaal tamelijk goed toegepast wegens de strenge schoolse indoctrinatie, er in de spreektaal best wel gehaspeld en geknoeid wordt met deze twee voornaamwoorden. Deze specifieke kwestie van 'hun' en 'hen' is een kolfje naar mijn hand en dat van onze afdeling Linguistiek (structureel-functioneel) die niet doet aan prescriptief taalgebruik maar teksten descriptief analyseert. Alle soorten en typen teksten zijn valide voor onderzoek. We proberen de studenten het oerprincipe duidelijk te maken dat willekeurige taalvormen die van hogerhand worden opgelegd en niet in en vanuit de taalgemeenschap zelf ontstaan, nooit echt ingeburgerd raken.

Mijn ouders, die het taalpurisme hoog in hun vaandel hadden staan, vonden het ook uiterst belangrijk dat hun nazaten de juiste regels voor 'hen' en 'hun' in acht namen. Tja, wat wil je van oorspronkelijke Haarlemmers, met een voorouder die een drietalig woordenboek heeft samengesteld (Beredeneerd Hebreeuwsch-en Chaldeeuwsch-Nederduitsch woordenboek) en andere taalkundigen in de familie. Nu ik echter de laatste jaren één van mijn oudere zusjes, dat dus uit hetzelfde ‘puristische’ nest komt, en nooit buiten Nederland heefd gewoond, consistent 'hun' hoor gebruiken als onderwerpsvorm in zinnen als: "Hun hebben gelijk", en "Hun eten geen sushi", etc.,  besef ik dat mijn ouders de zaak hebben verloren, hopeloos verloren. Hun als onderwerpsvorm zal inburgeren en het kunstmatige opgelegde grammaticale onderscheid tussen 'hun' en 'hen' zal verdwijnen.   

*Etymologisch Woordenboek van het Nederlands

Mieke Daniëls-Waterman (Jeruzalem)