Een gevarieerde Caranbijeenkomst te Paramaribo

Op donderdag werd de bijeenkomst gehouden op het Instituut voor de Opleiding van Leraren op het universiteitscomplex. Hilde Neus, opleidingscoördinator van de sectie Nederlands begroette de aanwezigen en stelde de algemeen secretaris van de Nederlandse Taalunie, Geert Joris, voor. Deze vertoefde voor het eerst in Suriname, en sprak in zijn openingswoord de hoop uit op een goede samenwerking.

De openingslezing werd uitgesproken door Ruth San A Jong. Zij is de auteur van ‘De laatste parade’, de verhalenbundel die als eerste officiële inzending vanuit het Caribische gebied meedingt naar de inktaapprijs. In april volgend jaar zal worden bekendgemaakt welk boek door de middelbare scholieren uitgekozen is als beste; de Akonominatie, de winnaar van de Libris literatuurprijs of het boek dat in Vlaanderen de Gouden Uil heeft gewonnen. En natuurlijk doet ook dit jaar Suriname mee, met  ‘De laatste parade’ dat is voorgedragen door een kleine commissie, bestaande uit literatuurdocenten. San A Jong vertelde over haar ervaringen gedurende het schrijven van dit boek en wat haar verwachtingen zijn met betrekking tot de uitreiking van de inktaap. Welmoed Ventura verzamelt al langere tijd gegevens over de verschillen tussen het Surinaams-Nederlands en het algemene Nederlands. Deze had ze gecategoriseerd in haar presentatie ‘Structuurveranderingen van het Nederlands’. Het programma werd daarna herschikt, vanwege het uitvallen van de stroom.

Schrijfster Ruth San A Jong

Dit had tot gevolg dat powerpointpresentaties niet konden worden geprojecteerd. Dus volgden de mensen die uit de losse pols spraken eerst. Marjorie Rotsburg weidde uit over de ‘Toepassing van cognitieve grammatica in Suriname’.  Na de pauze was de stroomuitval verholpen. Jerry Dewnarain kwam als eerste aan het woord en hij sprak over het seksistisch taalgebruik in de romans van Bea Vianen. Echter, de stroom viel tijdens zijn presentatie weer uit. Sita Doerga Misier-Patadin verzorgde vervolgens haar presentatie over ‘Samenvatting als gereedschap in het onderwijs’ en Wim Berends, die eigenlijk op het programma stond voor zaterdag, stelde het onderwerp ‘Verliezen we onze jeugd aan internet?’ aan de kaak. Hij had wat langer spreektijd, omdat de stroomonderbreking nog niet verholpen was. De organisatie besloot na overleg met de inleiders om de overige inleidingen die voor de dag gepland waren naar zaterdag te verschuiven.

Op vrijdagochtend verzorgde Hellmuth van Berlo een workshop van drie uur over de leerlijnen van het onderwijs Nederlands op seniorenniveau (vos) en besteedde daarbij aandacht aan de referentiekaders. Belangrijk in deze exercitie was om de aanwezigen zelf te laten ontdekken of Suriname nu een NT2, NVT of NVTiC situatie heeft. Hier was nogal wat discussie over. Eindconclusie was wel dat Suriname zelf zijn methoden voor het taalonderwijs moet ontwikkelen, vanwege de bijzondere positie van het Nederlands in een meertalige situatie. De groep van de middagworkshop deelde die mening ook. In totaal hebben zo’n 50 personen deelgenomen aan de sessie van Van Berlo waaronder studenten van de opleiding bachelor en mo B Nederlands, maar ook mensen uit het onderwijsveld. Van deze laatste categorie waren er mensen van het ministerie en de inspectie uitgenodigd, maar van hen was de belangstelling toch ondermaats. Het overgrote deel van de aanwezigen was docent Nederlands.

Hellmuth van Berlo tijdens de workshop 'Is jouw taal mijn taal?'

Op zaterdag vond de bijeenkomst plaats in het University Guesthouse, niet ver van het IOL. De reden hiervoor was dat de organisatie veel meer mensen verwachtte, omdat ook de leden van de Surinaamse Vereniging van Neerlandici (SVN) waren uitgenodigd. Dit had, zoals verwacht, een volle zaal tot gevolg: iets meer dan honderd mensen waren aanwezig. Usha Soemai-Balesar beet het spits af met ‘Een Surinaamse talkshow als communicatie-analyse’, waarin ze verschillende gesprektechnieken uit een ‘Uma tori’ tv-programma blootlegde. Hedy Goeldjar presenteerde haar afstudeerproject voor de Master of Education die ze recentelijk heeft afgerond. Binnen dit project heeft ze de behoefte aan een LIO- (Leraar in Opleiding) stage onderzocht en het traject om dit te verwezenlijken binnen de opleiding Nederlands uitgezet.

Eric Mijts, docent aan de Universiteit van Aruba, lichtte zijn onderzoek toe naar het Nederlands als instructietaal in het primair en secundair onderwijs op St. Eustatius in zijn presentatie ‘Instructietaal in het PO en SO in Statia’. Bernadette Berenos, docente op Curaçao, sprak over ‘Van moedertaaldidactiek naar vreemde taaldidactiek: een ontwikkeling vanuit het verleden naar het heden’. Jammer dat haar power point wat in het water viel vanwege technische redenen. Gelukkig werd het probleem wel verholpen.

Kitty Groothuijse, ook van Aruba, lichtte de ‘PTHO als ingangstoets voor de hoofdfase van de bacheloropleiding’ toe, ook belangrijk voor Suriname om te weten op welk niveau onze studenten het Nederlands beheersen. Na de pauze sprak Erich Puschel over ‘NVTiC: een nieuwe didactiek voor Nederlands in het Caribisch onderwijs?’ en sloot daarmee uitstekend aan op de workshop die Hellmuth van Berlo had verzorgd. Vervolgens werkte Wim Rutgers zijn ideeën uit in ‘Recentrage van het literatuuronderwijs’ waarbij hij benadrukte dat ook teksten uit het Nederlandse literatuuronderwijs heel goed in de tropen kunnen worden gebruikt, als de keuze van het materiaal maar weloverwogen gebeurt. Zo is ‘De familie Kegge’ van Hildebrand een goede keuze omdat er een bruine oma uit de West in voorkomt. Herkenning voor onze studenten!

Eric Mijts, Kitty Groothuijse en Wim Rutgers in het University Guesthouse

Lila Gobardhan sprak over ‘De laatste Van Donselaar’, een Surinaams-Nederlands woordenboek dat na de dood van de auteur postuum is verschenen en een prachtige aanvulling betekent op al het materiaal over het Surinaams-Nederlands dat er al is. Als laatste bekeek Hilde Neus de identiteitskenmerken van de jonge boslandcreoolse rapper Scrappy W in zijn laatste hit in de presentatie ‘10 koeien; taal- en cultuurinvloeden in een Surinaams raplied’. En hoe konden we de ochtend beter afsluiten dan met de rapper zelf die zijn nummer onder veel bijval ten gehore bracht. En daarna volgde de fotosessie; iedereen wilde op de nieuwste sociale media vastgelegd worden met deze jongeman.

Korte samenvattingen van de presentaties zullen verschijnen in Nederlands In Suriname (NIS), het lijfblad van de SVN. En de lezingen zullen later integraal verschijnen in een bundel, de tweede van Caran. 

Hilde Neus, Paramaribo