Differentiatie in het internationale taalonderwijs. Verslag van een Taalunie-docentencursus

Jaarlijks biedt de Taalunie aan docenten Nederlands en neerlandistiek die buiten het Nederlandse taalgebied werken een geweldige kans. In drie zomercursussen die plaatsvinden in Vlaanderen en Nederland, ontmoeten docenten van over de hele wereld elkaar, wisselen ervaringen uit en leren bij over de didactiek van hun vak. De eerste cursus, 'Onderzoek en didactiek', is er voor gevestigde docent-onderzoekers en richt zich grotendeels op onderwerpen buiten het taalonderwijs. Het 'Seminarium didactiek, taal en cultuur' is speciaal voor niet-moedertaalsprekers. En de 'Verdiepingscursus didactiek, taal en cultuur' tot slot, is bedoeld voor alle taaldocenten. De schrijvers van dit stukje, werkzaam in respectievelijk Boekarest en Sheffield, namen in juli 2017 in Leuven deel aan deze laatste cursus.

Eén van de hoofdthema's van de cursus was differentiatie, een onderwijspraktijk waarbij de verschillen tussen studenten geaccepteerd worden en de nadruk niet ligt op nivellering maar op het behalen van leerwinst en leerplezier voor iedereen, op zijn of haar niveau.

Dit kwam deels al tot uitdrukking in het ontwerp van de cursussen zelf. Het tweeweekse Seminarium en de eenweekse Verdiepingscursus kenden een flinke overlap en veel gezamenlijke activiteiten, maar de cursus voor niet-moedertaalsprekers bood de deelnemers, die soms van zeer ver kwamen, de kans wat langer in het Nederlandse taalgebied te verblijven.

Velen van ons werken op kleine eilandjes van Nederlands. Het was boeiend om de verhalen van die andere eilandjes en eilanden te kunnen horen en om ons gedeelde buitenstaandersperspectief te delen - de Nederlandse taal is voor ons allemaal dagelijkse kost en tegelijkertijd toch ook een ‘vreemde taal’ - en we hebben daardoor veel kunnen leren van de praktische wijsheid van onze collega’s.

Bovendien bood de cursus een moment om elkaar te informeren over de positie van de neerlandistiek en van kritisch cultuuronderwijs in de verschillende landen waar we werken, een positie die op veel plaatsen onder druk staat. Wellicht zou de Taalunie deze multinationale expertise de volgende keer nog explicieter kunnen benutten door bijvoorbeeld, als onderdeel van de cursus, een opbouwend politiek gesprek aan te gaan met docenten en onderzoekers. De cursus mag op punten wel behoedzaam wat gepolitiseerd worden, zogezegd.

Het thema differentiatie stond uiteraard ook centraal in de inhoudelijke discussie over onze lespraktijk. De cursisten werden uitgedaagd om te reflecteren op hoe bekende werkvormen, zoals de gatentekst, gedifferentieerd kunnen worden aangeboden. Dit alles met als doel om onze studenten drie onontbeerlijke zaken te bieden: een veilig klimaat en een rijk taalaanbod; betekenisvolle taken; en ruime mogelijkheden om het Nederlands daadwerkelijk te gebruiken, fouten te maken en feedback te verzamelen.

Het centraal stellen van dit thema maakte dat de organisatoren van de cursus ook voor de uitdaging kwamen te staan om het onderwezene meteen in de praktijk te brengen. Deze uitdaging zou de volgende keer nog wat steviger aangenomen kunnen worden, bijvoorbeeld door meer te differentiëren op de behoeftes van cursisten.  Terwijl sommige bijvoorbeeld graag een uitgebreide inleiding tot ICT-toepassingen in het onderwijs ontvingen, hadden anderen meer baat gehad bij dieptesessies over veelvoorkomende struikelblokken bij hun studenten, zoals het uitbreiden van de woordenschat. Hier zou ruimte voor kunnen worden gemaakt door een aantal sessies gedifferentieerd aan te bieden, gebruikmakend van het feit dat er toch al twee parallelle groepen bestonden.

Een mogelijke variant op deze differentiatie op interesseren zou het introduceren van een kort voortraject zijn waarin cursisten een aantal concrete vraagstukken uit hun praktijk op een rijtje zetten om deze vervolgens, geordend op thema, in groepsverband te bespreken zodat gebruik wordt gemaakt van ieders expertise en ervaring.

De Verdiepingscursus en het Seminarium bevatten overigens nog een aantal zeer nuttige elementen, zoals de mogelijkheid een uitgebreide selectie leergangen in te zien, de kennismaking met onze collega’s bij de Taalunie te hernieuwen, en de nieuwe algemeen secretaris Hans Bennis te ontmoeten.

De docentencursussen van de Taalunie zijn een aantal jaren weggeweest en we zijn erg blij dat neerlandici van over de hele wereld er nu weer gebruik van kunnen maken, omdat deze cursussen op vele verschillende niveaus bijdragen aan de wereld van het Nederlands in het buitenland.

Margot Delleman, Universiteit van Boekarest
Anna P.H. Geurts, Universiteit van Sheffield