De i in Vrisekoop

Antescriptum: als ik schrijf over de letter, schrijf ik i, als ik schrijf over de klank, schrijf ik [i].

Mijn opa, Johannes Vrisekoop, is geboren in 1914 in Alphen aan den Rijn. Zijn vader en grootvader zijn er ook geboren en ik vermoed dat generaties vóór hen ook uit die buurt komen. Een kleine tien kilometer ten noorden van Alphen – zoals mijn opa zijn geboorteplaats altijd noemde – ligt de polder met de naam Vriezekoop. Verschillende familieleden hebben trots oude kaarten van die polder aan de muur hangen. Het ligt namelijk voor de hand om te veronderstellen dat er een directe relatie is tussen mijn familienaam en die polder. Alleen de spelling is anders.

De spelling van geografische namen en familienamen was eeuwenlang vrij; je spelde een naam zoals je die uitsprak, maar je had de vrijheid om er zelf iets moois van te maken. De familienaam Van Amelsvoort wordt bijvoorbeeld ook geschreven als Van Amelsvoord of zelfs als Van Amelsvoordt. Pas sinds de Napoleontische tijd ontstond de noodzaak om de spelling van namen vast te leggen. Vandaar dat er ook verschillende varianten te vinden zijn van mijn familienaam. En dat leidt regelmatig tot problemen met het spellen van mijn naam. Vrijwel niemand spelt mijn achternaam in een keer goed. Hoe komt dat nou?

Het Nederlands kent zogenaamde korte en lange klinkers: de korte [a] in ‘rat’ naast de lange [aa] in ‘vaas’; de korte [o] in ‘klop’ naast de lange [oo] in ‘hoog’. Onderzoek heeft overigens uitgewezen dat de feitelijke uitspraak van lange en korte klinkers ongeveer even lang duurt, dus de termen kort en lang zijn niet helemaal juist, maar daar gaat het nu niet om; korte en lange klinkers zijn in de Nederlandse grammatica goed ingeburgerd. Net als de a en de o kent ook de i een lange en een korte versie, alleen wordt de i daarin niet verdubbeld, wat wel gebeurt bij de a, e, o en de u. Er verschijnt een e achter de i in de lange versie: [ie].

We schrijven een korte [i] in woorden als ‘vis’, ‘ding’, ‘dik’ of ‘bil’, en een lange [ie] in woorden als ‘fiets’, ‘dier’, ‘liep’ en ‘riem’. Er zijn wel woorden met een lange [ie] die we met een korte i schrijven, zoals ‘prima’, ‘visum’, ‘bidet’ en ‘piste’, maar dat zijn allemaal leenwoorden; geen enkel weldenkend schrijver van het Nederlands vergist zich ooit door ‘priema’ of ‘viesum’ te schrijven. Er zijn ook lange i’s te vinden in woorden als ‘kabinet’, ‘piraat’, ‘architect’ of ‘limoen’ die toch met een enkele i worden geschreven. Wat bij die woorden opvalt, is dat de klemtoon niet op de [ie] valt. Kortom, bij leenwoorden en bij woorden waarbij de klemtoon niet op de lettergreep met een i valt, schrijf je een lange [ie] als i.

Dan is er nog een ander dilemma. Hoewel De Vries niet de meest voorkomende achternaam is, zijn er ruim 70.000 Nederlanders met die familienaam en dat leidt onherroepelijk tot associaties. De verleiding is kennelijk groot om bij de familienaam Vrisekoop te denken aan de familienaam De Vries en dan automatisch mijn familienaam te schrijven als Vriesekoop. Wat ook niet echt meewerkt is dat dat tevens de naam is van enige bekende Nederlander met die naam: Bettine Vriesekoop, Europees kampioene tafeltennissen in 1982 en 1992. Overigens is Bettine geboren in Hazerswoude-Rijndijk, gemeente Alphen.

Als ik mijn achternaam moet spellen, probeer ik de schrijver een beetje te helpen, maar de e verderop in mijn achternaam maakt het lastig om te zeggen ‘Vrisekoop, zonder e’. Daarom zeg ik liever ‘met een i zonder e’, maar dat leidt meestal tot meer verwarring. Ik kan wel zeggen ‘met een korte i’, maar ook dat leidt tot niks.

Achternamen volgen zelden spellingregels. Ik zal ermee moeten leven dat iedereen die mijn achternaam voor het eerst hoort, hem verkeerd zal spellen. Om nog maar te zwijgen van de [s] in mijn achternaam. Er zijn onverlaten die menen een [z] te horen in Vrisekoop. Nog ergerlijker zijn spellers die mij gaan verbeteren: ‘O, u bedoelt Vrissekoop?’ met een korte [i]. Neehee, ik heet Vrisekoop: Vri-se-koop.


Michel Vrisekoop (Amsterdam)