Conferentiecyclus en vertaalworkshop Afrikaans in Padua en Triëste

Dolores Ross (Opleiding voor Tolken en Vertalers, Universiteit van Triëst) en Marleen Mertens (Universiteit van Padua) organiseerden tijdens het academiejaar 2013/14 een cyclus over Zuid-Afrika en het Afrikaans, met aansluitende vertaalworkshop.

De cyclus begon in Padua met oud-studente Giulia Signorato die op 3 december een bondig overzicht van de geschiedenis van Zuid-Afrika en van de literatuur in het Afrikaans gaf. Zij lichtte toe hoe de traditionele plaasroman, die een utopisch geïdealiseerd beeld van de Afrikaners schetst, in de hedendaagse literatuur tot een dystopische roman is uitgegroeid die de verhouding tussen de bevolkingsgroepen kritisch onder de loep neemt. Als voorbeeld werd de roman Agaat van Marlene van Niekerk geanalyseerd.

Het tweede luik van de cyclus werd verzorgd door Patrick Roca van de Escola Oficial d'Idiomes Drassanes en de Universitat Pompeu Fabra van Barcelona. Op 12 december trad hij op in Triëst en de dag erna in Padua. Zijn dagvullende programma was bijzonder intensief: hij gaf eerst een inleidende lezing over oorsprong en verspreiding van het Afrikaans, waarbij eveneens taalkundige verschillen en overeenkomsten tussen het Afrikaans en het Nederlands geïllustreerd werden.  Daarna volgde er een taalbad: de studenten kregen moderne Afrikaanse liederen en taalfragmenten te horen en maakten daarbij oefeningen.

De derde en laatste sessie Afrikaans had in Padua op 15 en in Triëst op 16 mei plaats. Adriaan van Dis werd geïnterviewd door Jan Louter, een vroegere studiegenoot van hem met wie hij indertijd de poëzie van Breytenbach had vertaald.

In Padua lag het accent op de huidige sociaal-politieke situatie van Zuid-Afrika en de positie van het Afrikaans in de regenboognatie. Deze taal was tijdens de apartheid de taal van de onderdrukker. De Afrikaners, die aan de macht waren, probeerden om de ‘bruine’ wortels van het Afrikaans uit te wissen. Toch zijn er vandaag steeds meer schrijvers en schrijfsters die het Afrikaans bezigen. Niet alleen blanken, maar ook kleurlingen, voor wie het Afrikaans de taal is waarin ze hun gevoelens uitdrukken, terwijl het Engels meer als officiële taal wordt gebruikt.

In Triëst, waar het interview consecutief naar het Italiaans werd vertaald door tolk Daniele van der Heide, werd deze analyse van de huidige situatie voorafgegaan door een schets van de geschiedenis van Zuid-Afrika: van de oprichting door de VOC van Kaapstad in 1652 als verversingspost via de Boerenoorlogen tot de periode van de apartheid.

Om zijn verhaal mooi af te sluiten, las Van Dis een gedicht in het Afrikaans voor van dichteres Ronelda S. Kamfer. Hij liet aan de studenten horen dat het Afrikaans dat vandaag in poëzie wordt gebruikt, vaak het Afrikaans van de straat is.

Het tweede deel van deze sessie Afrikaans bestond uit een vertaalworkshop. Met de hulp van Adriaan Van Dis en Jan Louter hebben de Italiaanse studenten twee gedichten van Breyten Breytenbach naar het Italiaans vertaald, “My vrou” en “Ek is Afrika”. Aan het eind van de workshop werden de Italiaanse vertalingen door de studenten en de originele gedichten door Van Dis voorgelezen.

Deze reeks activiteiten rondom het Afrikaans was een voortreffelijk staaltje van samenwerking tussen de vakgroep van Triëst en die van Padua. De studenten waren in het algemeen zeer enthousiast over dit initiatief, en menigeen was blij verrast te kunnen constateren dat de kennis van het Nederlands ook toegang verschaft tot een andere taal van een ander continent.

Daniele van der Heide, Marleen Mertens en Dolores Ross