Column 71: Hoeveel talen hebben we nodig?

Wat je vaak leest, is dat het aantal talen in deze wereld afneemt. Op dit moment schijnen er zo’n 6000 te zijn, maar elke twee weken sterft er een taal uit, en tegen het einde van de eeuw zijn er waarschijnlijk pakweg 2000 minder. Volgens mij kun je talen niet tellen, maar dat bezwaar laat ik nu maar even terzijde. Voor de discussie is het misschien niet van belang. De bedoelde tendens wil ik niet in twijfel trekken.

Als de zaak ter sprake komt, wordt bijna altijd grote zorg geuit. Het uitsterven van talen, het minder worden van de taalkundige diversiteit, wordt steevast als iets heel ergs voorgesteld. Een soort van milieuramp op taalkundig gebied. Iets waartegen we in het geweer moeten komen. Niet zelden wordt ook expliciet vergeleken met het uitsterven van plant- en diersoorten. Actie is geboden.

Misschien is dat juist. Maar misschien ook niet. Ik ben niet zeker. De vergelijking met uitstervende plant- en diersoorten is in ieder geval misplaatst. Talen (nou vooruit, ik zal het woord nog  ‘ns in het meervoud gebruiken), talen zijn onvergelijkbaar met biologische soorten. Al was het maar omdat talen die met elkaar in contact komen, op elkaar gaan lijken, en diersoorten niet. Hoe lang je ook je hond en je kanarie bijeen houdt, de hond zal geen vleugels ontwikkelen en de kanarie zal niet z'n snaveltje afwerpen. Of dezelfde kwestie op een andere manier verteld: het ontstaan van een biologische soort vergt een of enkele miljoenen jaren, terwijl het ontstaan van een nieuwe taal in enkele eeuwen gepiept kan zijn. Ik ben misschien mis met de precieze tijdspanne, maar u begrijpt wat ik bedoel. De verschillen zijn zo groot, dat dit kwantitatief verschil hier een kwalitatief verschil genoemd moet worden.

De belangrijkste vraag lijkt me: hoeveel talen zouden ideaal zijn in deze wereld? Een jaar of tien geleden schreef ik (op deze plaats) al eens het volgende. Als 6000 er al heel lang veel te veel zouden zijn, een aantal dat op ons drukt als een loden last, dan is een zekere sanering en reductie gewoon een opluchting. Als 6000 precies gepast is, dan is een vermindering misschien zorgwekkend. En als we al eeuwen lang enige duizenden talen tekort komen, dan moeten we er eindelijk eens werk van maken om enkele schaamteloos grote talen in stukken te verdelen om het aantal op te krikken. Ik kan pas iets zeggen als ik zou weten hoeveel talen optimaal zijn voor de wereld van nu.

En eerlijk gezegd: met die vraag zit ik nog steeds. Is juist 6000 het ideale aantal? Te veel? Te weinig? Veel taalkundigen lijken te denken: hoe meer hoe beter. Van talen kun je er nooit genoeg hebben.

Wel, dat standpunt deugt zeker niet. Vorige week vond ik een boek dat ik enkel op basis van de titel natuurlijk meteen gekocht heb: How Many Language Do We Need? Het is geschreven door twee economen (bravo; je kunt de zaak echt niet meer enkel aan taalkundigen overlaten): Victor Ginsburgh en Shlomo Weber. Ik heb het nog niet helemaal uit. Maar zo veel is me al wel duidelijk: het standpunt van hoe meer hoe beter is echt niet langer vol te houden. Volgende keer zal ik terugkomen op dit boek en er meer over vertellen.