Column 62: Taalbeheersing

Hoe leer je iemand schrijven? Het lijkt me erg moeilijk. Ik bedoel nu niet hoe je iemand leert een pen vast te houden, letters te vormen, een beetje spelling, hoewel dat al moeilijk genoeg is. Ik zou het zelf niet kunnen, maar duizenden onderwijzers en onderwijzeressen lukt het, ieder jaar opnieuw, en bij tienduizenden kinderen. Het is dus mogelijk. Maar ik bedoel: hoe leer je iemand die dat allemaal al kan, goed schrijven? Hoe kom je tot een goed geschreven tekst?

Er zijn allerlei problemen. Om te beginnen ligt niet vast wat een goed geschreven tekst is. De meningen daarover zijn nogal verschillend, hoe merkwaardig dat ook mag klinken. Wie me niet gelooft, moet eens zelf de proef nemen. Vraag in een gezelschap van mensen die wel eens iets lezen, op zichzelf al geen aselecte groep, welke auteurs volgens hen echt heel goed schrijven, en welke een of twee trapjes lager staan. Dikke kans dat de meningen sterk uiteenlopen. Ik heb wel eens meegemaakt dat iemand dan W.F. Hermans of A.F.Th. van der Heijden noemde. Ik weet niet of dit bewijst dat het aanwijzen van een goed geschreven tekst erg subjectief is; er kunnen andere verklaringen zijn voor het ongelijke oordeel. Maar hoe dit ook zij, in de praktijk wordt er dus verschillend over gedacht.

Een tweede moeilijkheid is de volgende. Er zijn in Nederland en Vlaanderen tientallen of zelfs honderden docenten taalbeheersing aan universiteiten en hogescholen. Al die docenten hebben, zou je denken, tot taak hun studenten (nog) beter te leren schrijven dan ze al doen. Althans onder andere, want ze leren ze ook beter spreken en nog wat van die dingen. Laten we ons terwille van het betoog beperken tot schrijven. Goed leren schrijven aan universiteit of hogeschool is wel wat anders dan op de basisschool of in het middelbaar onderwijs; het is het hogere soort.

Wat wil nu het geval? Veel van die misschien wel honderden docenten taalbeheersing, als ze zelf iets schrijven, komen niet boven het maaiveld uit. Sommigen blijven daar zelfs vrij ver onder. De schrijfprestaties van taalbeheersers onderscheiden zich zelden positief van die van een modale classicus, historicus of tandarts. Menige journalist doet het veel beter. Dat is vreemd. Wie vioolles neemt op het hoogste niveau (bijvoorbeeld conservatorium Brussel of Den Haag) mag verwachten dat zijn leraar zelf nogal aardig uit de voeten kan op zijn instrument. Zoal niet de wereldtop, dan toch de landelijke top. En zo is het ook echt. Maar wie hogere taalbeheersingsles krijgt, grote kans dat hij een docent ontmoet die zelf niet boven-gemiddeld schrijft, en die, als hij eerlijk is, in honderden amateurs zijn meerdere moet erkennen.

Sommigen van hen repliceren hier dat het vak taalbeheersing zich bezighoudt met onderzoek naar allerlei soorten communicatie, en niet pretendeert dat je daardoor zelf beter gaat schrijven. Dat is een klein beetje waar, ook al verwacht de samenleving iets anders van hen. Die verwachten, niet onredelijk, dat de taalbeheersing van de student erop vooruitgaat, dankzij een docent die daar zelf erg goed in is. Het zou volgens mij geen kwaad kunnen als het vak taalbeheersing enigszins tegemoet zou komen aan deze maatschappelijke wens. En dan met aantoonbare resultaten komt. Of het project afblaast als zijnde onhaalbaar.

Joop van der Horst (Leuven)