Blog 43: Hollands ondergoed

Ik ben van 1949, en behept met alle eigenaardigheden van mijn generatie. Een van die eigenaardigheden is dat we in onze kinderjaren veel verhalen hoorden over de Tweede Wereldoorlog. In die verhalen speelden Duitsers steevast een erg ongunstige rol. Dat heeft mijn aanvankelijke wereldbeeld sterk beïnvloed. Het duurt een half mensenleven voor je daarvan af bent.

Vooroordelen over andere nationaliteiten zijn overal schering en inslag. We hebben geen Belgenmoppen nodig om te weten dat Belgen dom zijn; net zoals in België algemeen geweten is dat alle Hollanders gierig zijn, overal een mening over hebben en veel te luid spreken. Ik geloof dat daar tegenwoordig ook wel onderzoek naar gedaan wordt. Bijvoorbeeld om te weten wat Spanjaarden over Britten vinden, of Britten over Spanjaarden; wat we van Grieken vinden of van Antillianen, en hoe ons beeld van Russen invloed had op de Koude Oorlog. Bij dat onderzoek gaat het niet om de vraag of Belgen echt dommer zijn dan anderen, of dat Hollanders inderdaad gieriger zijn dan Belgen. Het gaat om de vraag wat we vinden, terecht of ten onrechte.

De juistheid of onjuistheid van het vooroordeel is zelden vast te stellen. Ook hoe zo'n vooroordeel tot stand komt, is meestal moeilijk na te gaan. Wel lijkt me waarschijnlijk dat Berlusconi veel bijgedragen heeft om ons beeld van de Italianen op te frissen, en dat Angela Merkel belangrijk is voor hoe in Europa nu over Duitsers wordt gedacht.

Vooroordelen kunnen in de loop der eeuwen veranderen, maar sommige zijn opmerkelijk constant. Nee, ik denk niet dat je uit de constantheid iets kunt afleiden over het waarheidsgehalte, maar het is wel erg interessant om bij het vooroordelen-onderzoek ook vroegere vooroordelen mee te nemen. Ik ben erg geïnteresseerd in vooroordelen.

Vorige week heb ik Gogol gelezen, "Dode zielen", in de prachtige vertaling van Aai Prins. Het boek is van 1842, en er komen Russische meningen over Duitsers in voor. Wat vonden Russen in 1842 over Duitsers?

Duitsers zijn accurater dan Russen (20), Duitsers zijn erg gehecht aan hun krant en hun sociëteit (94), Duitsers zijn geduldig, maar het is een geduld dat “al in [hun] trage, luie bloedsomloop besloten ligt” (251). Over de Duitse taal, als afspiegeling van de Duitse geest wordt gezegd: “ingewikkeld en niet voor iedereen toegankelijk is het verstandelijke, schrale woord dat een Duitser verzint” (113). Maar ook het streven naar ontwikkeling werd kenmerkend geacht: “dat hij de boerenvrouwen tot op heden niet had kunnen overhalen een korset te dragen, terwijl in Duitsland (...) een molenaarsdochter zelfs pianospeelde” (324).

Over Nederlanders lijken de Russen (eigenlijk: Oekraïners) van Gogol nauwelijks een mening te hebben. Waarschijnlijk worden ze gemakkelijk met de Duitsers op een hoop gegooid.

Nee, toch niet helemaal. Er komt drie keer iets ter sprake dat typisch is voor Nederland. Wel drie keer hetzelfde: “met Hollands ondergoed aan z’n lijf” (212) en nog eens “fijn geweven Hollandse hemden” op bladzijde 244 en 247.

Stond Hollands ondergoed in de 19de eeuw ook in andere landen hoog aangeschreven?

Joop van der Horst (Leuven)

Foto: BG H14/197 (folder), 150 jaar Nederlandse reclame, ReclameArsenaal