Blog 41: Handschrift

Philip Hensher’s boekje over handschriften, The Missing Ink (2012), vond ik nogal tegenvallen. Maar ook tegenvallende boeken bevatten soms een interessante passage. In dit geval: hoofdstukje 22 vond ik wel aardig. Daar vertelt Hensher over de opkomst en de neergang van de grafologie, de wetenschap die iemands karakter en eigenschappen afleidt uit zijn handschrift. Het moet begonnen zijn rond 1870. Een van de eersten die zo te werkging was een zekere Jean Hippolyte Michon (1806-1881). Maar al voor het einde van de 19de eeuw verschijnt er een stroom van boeken over dit onderwerp. De eerste helft van de 20ste eeuw blijft de handschriftenkunde een populair thema. Solliciteren moet je met een handgeschreven brief, want dan valt daaruit af te leiden wat voor persoon je bent. De grafologie blijft in trek tot circa 1970. Dan is het vrij snel afgelopen. Psychologen zijn er ineens allemaal van overtuigd dat er uit handschriften weinig of niets valt af te leiden, en dat de grafologie een onwetenschappelijk bedrijf is. Einde van de grafologie.
Hensher, die je er nergens op kan betrappen na te denken over zijn thema’s, laat het erbij. Me dunkt, als je de hele Hensher al lang vergeten bent, blijft deze wonderlijke historie knagen. Vanwaar die vrij plotselinge belangstelling tegen het einde van de 19de eeuw? Vanwaar dat massale geloof, honderd jaar lang, in iets waarvan de psychologen tegenwoordig zeggen dat het bullshit is? En vooral: hoe komt het dat dat inzicht pas vanaf 1970 doorbreekt? Als het zo evident is, waarom vond men het dan niet al veel eerder?
Geen flauw idee. Maar wat stellig meespeelt, is dat het handschrift waaruit eventueel iets valt af te leiden, de laatste decennia nagenoeg verdwenen is. Inderdaad, begonnen rond 1970. Mensen van mijn leeftijd en nog ouder hebben (of hadden) veelal een eigen handschrift, ook al krijg je het nu zelden meer te zien. Maar wie jonger is dan ik, intussen de overgrote meerderheid, heeft doorgaans helemaal geen handschrift. Ik bedoel: ze schrijven in het beste geval een paar keer per jaar in kinderlijke, volstrekt karakterloze blokletters. Is het mogelijk dat deze ontwikkeling bijgedragen heeft aan de psychologenmening dat je uit handschriften niks kan afleiden?
En dan nog iets. Sedert wanneer bestaat eigenlijk het idee dat je uit iemands geschrift iets kan afleiden? Zoal niet zijn hele karakter, maar dan toch tenminste zijn identiteit? Hebben Grieken en Romeinen wel eens iemand herkend aan zijn handschrift? Heeft men in de Middeleeuwen de auteur wel eens kunnen achterhalen door naar zijn geschrift te kijken? En is dat ooit opgetekend?
De allereerste keer mij bekend, dat er sprake is van herkenning op basis van iemands handschrift, is in Shakespeare’s Hamlet (circa 1600). Hamlet schrijft een brief aan de koning. Is die brief wel echt van Hamlet? Ja, zegt de koning, ik ken zijn handschrift (4e bedrijf, 7e toneel).
Kent iemand een eerdere vermelding in de literatuur?

Joop van der Horst (Leuven)