Blog 21: Jespersen en het Latijn

Wie alles weten wil over Otto Jespersen (1860-1943), moet zeker het boek van Arne Juul en Hans Nielsen lezen: Otto Jespersen: Facets of his Life and Work (1989). Hier en daar is het een beetje vervelend door de beate bewondering voor Jespersen, maar er staat veel interessants in.

Het zit, geloof ik, de Britten nog steeds niet lekker dat de beroemdste Engelse grammatica niet door een Engelsman geschreven is, en zelfs niet door een Amerikaan, maar door een Deen. Jespersen heeft tientallen jaren gewerkt aan zijn A Modern English Grammar. Overigens worden er ook allerlei andere boeken van hem nog steeds
gelezen en geciteerd, wat, na soms honderd jaar, iets zegt over de kwaliteit ervan. Zelf ben ik het meest onder de indruk van zijn boek Progress in Language uit 1894. Terwijl bijna de voltallige taalwetenschap ervan overtuigd was dat veranderingen de taal schaden, betoogde Jespersen doodleuk dat taalverandering de taal juist beter maakt.

Jespersen begon met rechten te studeren, zoals bijna iedereen in zijn familie. Maar na een paar jaar deed hij al zijn boeken weg en ging Frans studeren, bijvakken: Latijn en Engels. In 1893 werd hij hoogleraar Engels aan de universiteit waar hij zelf ook gestudeerd had: Kopenhagen. In 1925 ging hij met emeritaat. Dat moest wel, omdat hij zijn vrouw jaren tevoren de plechtige gelofte afgedwongen had dat zij hem zou doodschieten als hij na zijn 65-ste nog door zou gaan.

Erg interessant is zijn mening over het Latijn. Het was destijds in Denemarken zo geregeld dat niet alleen op
de middelbare school iedereen Latijn moest leren, maar het was ook een verplicht bijvak voor alle talenstudenten. Jespersen was een verklaard tegenstander. Het kan wel zijn dat hij na een paar jaar rechtenstudie, het onaangenaam vond om zich opnieuw met het Latijn te moeten bezighouden. In ieder geval heeft hij zich beijverd om dat verplichte bijvak afgeschaft te krijgen. En met succes. Maar de voorstanders van het Latijn wisten gedaan te krijgen, in het jaar na zijn pensionering, dat iedereen die een taal studeerde toch minstens een soort van toelatingsexamen voor dat vak behaalde. Dat is zo gebleven tot 1974. Sindsdien is Latijn niet meer nodig als je Engels studeert in Kopenhagen.

Wat ik zo bijzonder vind, is het volgende. Ik wist helemaal niets over Deense universitaire toestanden en de belangstelling van Denen voor het Latijn. Toch, als ik iets had moeten raden, dan zou ik gezegd hebben: einde negentiende eeuw komen daar mensen die van dat Latijn afwillen. Die hebben een klein beetje succes. Maar het duurt nog tot rond 1970 voordat het Latijn er echt afgeschaft wordt. Sterker nog: ik heb dit ook gezegd, in een boek van een paar jaar geleden. En het blijkt te kloppen.

Verder vernemen we bij Juul en Nielsen ook nog dat Jespersen toen hij met pensioen ging, van de studenten een bloemenvaas kreeg.

Joop van der Horst (Leuven)