Beste meneer Vrisekoop

Beste meneer Vrisekoop,

Wat is er mis met deze aanhef? De Taaladviesdienst keurt het sinds 2019 goed, maar ik vind het een misbaksel.

Traditioneel wordt er onderscheid gemaakt tussen het formele ‘Geachte heer Vrisekoop’ en het informele ‘Beste Michel’. Het loopt parallel aan de keuze voor u of jij; spreek je iemand aan met u, dan gebruik je ‘Geachte’ plus achternaam, maar spreek je iemand aan met je/jij dan past ‘Beste’ plus voornaam het beste. Met ‘Beste meneer Vrisekoop’ zeg je eigenlijk dat je de persoon wel met u aanspreekt, maar dat je het toch een beetje informeel wil houden. Deze tussenvorm klinkt voor mij net zo raar als ‘Geachte Willem’.

Het heeft mijns inziens te maken met het ouderwetse ‘heer’ dat bij ‘Geachte’ past. Het komt nogal stijf en afstandelijk over, ook al het is de meest gehanteerde vorm in zakelijke correspondentie. Op school daarentegen combineren docenten en leerlingen spreektaal met formeel taalgebruik in het briefverkeer; leerlingen heffen berichtjes aan hun docenten aan met ‘Beste meneer Nieuwenhuis’ en de schoolleiding schrijft ‘Beste ouders van klas 3’. Daar kijkt niemand meer van op, behalve ik.

De verandering heeft ook te maken met de totaal gewijzigde manier waarop wij vandaag de dag corresponderen; waar ik in al mijn elektronische berichtenverkeersvormen nog vasthoud aan traditionele briefconventies, lachen mijn kinderen me uit over de aanhef en de afsluiting die ik in Telegram, Signal en WhatsApp gebruik. Zij gebruiken nooit een aanhef in een kort berichtje. Je weet toch met wie je te maken hebt? Waarom zou je dan ‘Hoi Laura,’ of ‘Groetjes, Lola’ schrijven? Zij zien deze digitale berichten eigenlijk als een continu gesprek dat af en toe stil ligt, maar nooit eindigt. Bij een traditionele, papieren brief moest je duidelijk aangeven wie de afzender was en aan wie de brief gericht was, maar bij elektronische correspondentie is dat overbodig.

Bij e-mail kun je nog spreken van een soort tussenvorm; in mijn ogen is bij e-mail alleen de correspondentiedrager veranderd, namelijk van papier naar de digitale snelweg. De envelop en de postzegel zijn niet meer nodig, maar de vorm lijkt nog wel zo veel mogelijk op de papieren correspondentie. Aan de andere kant kun je natuurlijk ook zeggen dat door die digitalisering de noodzaak om aan te geven van wie de brief afkomstig is en aan wie de brief gericht is, verdwenen is. Een e-mailbericht van de gemeente, van je energieleverancier of de webwinkel waar je net iets gekocht hebt, zal in veel gevallen de traditionele conventies volgen en u gebruiken: ‘Geachte heer Vrisekoop,’ en ‘Met vriendelijke groet’.

Coolblue is echter een goed voorbeeld van een webwinkel die jong en modern wil overkomen en daarom je en jij gebruikt. Ze spreken over ‘je bestelling’ en schrijven ‘Je oude apparaat nemen we graag voor je mee’. Maar in de aanhef vinden ze alleen mijn voornaam toch iets te impertinent, vandaar dat ze hun mailtjes aan mij beginnen met ‘Beste Michel Vrisekoop’.

Ik pleit ervoor om alle briefconventies aan een grondige herziening te onderwerpen. Het blijft natuurlijk beleefd om iemand aan te spreken met zijn of haar naam en om af te sluiten met een groet, maar de vorm moet afhankelijk worden gemaakt aan de correspondentiedrager. Misschien is die briefconventie al lang een feit, maar loop ik gewoon achter en heb ik het nog niet door. Misschien blijf ik wel voorgoed hangen in de mores van de jaren tachtig, toen briefconventies in correspondentie nog redelijk overzichtelijk waren.

Groetjes, drs. M.C. Vrisekoop

 

Michel Vrisekoop (Amsterdam)