Aspergetijd

Je merkt het aan de kraampjes met verse Beelitzer asperges die langs de straatkant opdoemen, aan de talrijke bundeltjes die op de groenteafdeling van de supermarkt liggen te blinken, aan het aangepaste menu van restaurants waaronder ook de Mensa, en de niet te miskennen geur op de wc’s na de lunch. Ik hou er niet van. Niet van die geur, maar ook niet van de smaak en de consistentie van asperges. Ik snap niet dat die waterige, draderige staafjes als ‘het witte goud’ worden bestempeld. Voor mij telt alleen de symboliek van de aspergetijd. De komst van de kraampjes kondigt het begin van het voorjaar aan, een heerlijke periode in Berlijn: alles staat in bloei, er wordt op terrasjes ontbeten, in het park gebarbecued, en overal naar hartelust gefietst en gewandeld. Helaas gaat dat grote genot voor sommigen gepaard met vervelende verschijnselen als tranende ogen, niezen, snuiten en hoesten. Tot die slachtoffers kan ik mezelf ook rekenen.

Bij mij om de hoek wordt jaarlijks een kraampje opgebouwd, waar steeds dezelfde verkoper Beelitzer asperges en aardbeien aan de man brengt. Elk jaar als ik daar een doosje aardbeien bestel (eentje maar, want in de supermarkt zijn ze toch goedkoper), vraagt hij of ik misschien Franstalig ben. Vorig jaar gaf hij me zomaar een handvol kersen mee, maar daar ben ik, tot mijn ontsteltenis, zowat in gestikt. Medische tests wezen uit dat ik allergisch ben: hooikoorts gaat vaak gepaard met allergieën voor steen- en pitvruchten. De diagnose bracht een stevige deuk in de goeie reputatie van het voorjaar. Voortaan associeer ik de komst van het aspergekraampje met acute ademnood en allergologen. Maar als ik gedrogeerd met antihistaminica langs de zonovergoten Südwestkorso fiets, is het leed snel vergeten. Want het voorjaar in Berlijn ís heerlijk.

Janneke Diepeveen (Berlijn)