De nieuwe dynamiek in de internationale neerlandistiek

Auteur: Maarten Dessing
Foto: Bart Grietens

De ondersteuning van de Taalunie voor de internationale neerlandistiek is essentieel. De Taalunie en de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek (IVN) onderzoeken daarom hoe de samenwerking binnen de financiële mogelijkheden nog meer kan worden geïntensiveerd en verbeterd.

Maar liefst 350 deelnemers uit 41 verschillende landen kwamen vorige maand naar het Colloquium Neerlandicum in Leuven. Samen waren ze goed voor 244 lezingen, referaten en posterpresentaties. Directeur Iris van Erve van de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek (IVN), die het driejaarlijkse congres voor docenten en onderzoekers Nederlands van over de hele wereld organiseert, kan niet anders dan tevreden terugkijken. 'Het programma was zó vol dat het lastig plannen was.'

En de sfeer was goed, constateerde senior beleidsadviseur Karlijn Waterman van de Taalunie, die de hele week aanwezig was. 'Het viel me op hoeveel er wordt samengewerkt: tussen regio's, afdelingen en personen. Ik maakte mee dat bijvoorbeeld een docent uit China een collega uit Napels vroeg om gastcollege te geven. De internationale neerlandistiek wordt ook steeds serieuzer genomen door wetenschappers in Nederland en Vlaanderen. Dit blijkt uit hun betrokkenheid bij internationale projecten.'

Internationaal innoveren
Die dynamische geest van samenwerking is hard nodig. Docenten en onderzoekers aan universiteiten van Argentinië tot Rusland blijven nadenken over de rol van de neerlandistiek aan hun universiteit. Vandaar het thema van de twintigste editie van het Colloquium: Nederlands in beweging. 'Iedere vakgroep moet nadenken over het beleid', licht Van Erve toe. 'Willen we meer studenten aantrekken? Willen we verbreden, door samen te gaan werken met andere vakgroepen binnen de geesteswetenschappen? Maar ook over de toekomst: hoe vangen we het aanstaande pensioen van een hoogleraar op? Door in Leuven bij elkaar te komen, kun je daar ervaringen en gedachten over uitwisselen.'

Opnieuw positief
Dat de Taalunie daarbij helpt door vakgroepen lokaal te ondersteunen, is essentieel. Het was daarom verheugend dat óók over de overkoepelende beleidsorganisatie voor het Nederlands positief werd gesproken. De IVN heeft als vertegenwoordiger van het veld, zo zegt Van Erve, de Taalunie nodig, onder meer als schakel naar de overheid.

Waterman bevestigt dat. De Taalunie, legt ze uit, heeft contacten met ambassades, lokale afdelingen, regioplatforms neerlandistiek en andere stakeholders om het Nederlands in de wereld te ondersteunen – maar geen enkele organisatie vertegenwoordigt zo goed de docenten en onderzoekers aan buitenlandse universiteiten als de IVN. 'We hebben hen daarom nodig om te weten wat neerlandici wereldwijd nodig hebben. De IVN weet ook precies waar zij allemaal mee bezig zijn.'

Van Erve geeft een voorbeeld. 'De IVN probeert al enige tijd de overheid te bewegen extra te investeren in de internationale neerlandistiek. We publiceerden daarom vorig jaar het rapport De staat van het Nederlands in de wereld om aan te tonen hoe belangrijk het voor Nederland en Vlaanderen is dat 13.000 studenten wereldwijd onze taal op het hoogste niveau bestuderen. De Taalunie ondersteunt dat argument met beleid en onderzoek.'

Internationale beleidsvergelijking
Vanaf volgend jaar gaat de Taalunie het beleid voor de internationale neerlandistiek herijken. In de aanloop daarnaartoe worden nu de wensen en mogelijkheden geïnventariseerd. De IVN is dit voorjaar begonnen met het organiseren van rondetafelgesprekken onder haar leden – tijdens het Colloquium vond het tweede gesprek plaats. Ook voert de Taalunie een veldanalyse uit om precies in beeld te krijgen wat in welk land gebeurt en welke vraag er is naar Nederlands. Ligt de nadruk op opleiden voor de arbeidsmarkt? Op vertalen? Of iets anders?

'En we voeren een internationale beleidsvergelijking uit', vertelt Waterman. 'Wat doen andere landen voor hun taal? Dat hebben we al gedaan voor onder andere het Duits en Zweeds en gaan we nog doen voor het Koreaans en Russisch, omdat we horen dat het Nederlands wereldwijd juist van niet-westerse talen veel concurrentie krijgt. Het blijkt dat de verschillen heel groot zijn. Dat zet je enorm aan het denken over wat je wilt bereiken, waarom je dat wilt en hoe je dat aanpakt.'

Intrinsieke motivatie
Het beleid van de Taalunie is goed doordacht, vindt Waterman, die er zelf nu een jaar verantwoordelijk voor is. De lokale universiteiten vormen de ruggengraat. Zij moeten zelf neerlandistiek willen aanbieden, waarna de Taalunie hen ondersteunt met onder andere basisfinanciering, toelagen en zomercursussen. Ook stuurt Nederland geen boekenpakketten naar het buitenland. Liever geeft het financiële steun die universiteiten naar eigen inzicht inzetten.

Die aanpak heeft succes. De Taalunie doet veel met weinig geld, blijkt uit de beleidsvergelijking. 'Je kunt wel, zoals China, zelf afdelingen optuigen', vindt Van Erve. 'Maar dat universiteiten zelf een afdeling moeten willen oprichten, zorgt ervoor dat de intrinsieke motivatie groter is. Daarmee is een stabiel netwerk ontstaan dat bijna de hele wereld dekt.'

Digitaal platform
Maar er kan natuurlijk altijd méér worden gedaan. Vooruitlopend op het nieuwe beleid heeft de Taalunie onderzocht wat mogelijk is binnen bestaande regelingen en actuele ontwikkelingen. 'Wij steunen bijvoorbeeld het Expertisecentrum Literair Vertalen', zegt Waterman. 'In de nieuwe samenwerkingsovereenkomst hebben we afgesproken dat het ELV meer aandacht geeft aan de internationale neerlandistiek. Dat kost niets, maar levert wel wat op.'

Ook komt er – om iets heel concreets te noemen – een digitaal platform waar neerlandici vanuit de hele wereld leermiddelen en informatie kunnen delen. Informatie over bijvoorbeeld onderzoeksprogramma's of subsidiemogelijkheden. Waterman: 'Zo kan bijvoorbeeld het Instituut voor de Nederlandse Taal (INT) zijn taalcorpora beschikbaar stellen voor onderzoek en onderwijs in het buitenland. Dat zijn geweldige bronnen die nog beter benut kunnen worden.'

Aan de slag met ideeën
Het toekomstige beleid van de Taalunie voor de internationale neerlandistiek krijgt steeds meer vorm. Waterman en Van Erve zijn ervan overtuigd dat er al stappen zijn gezet waarmee de huidige dynamiek een extra zwengel heeft gekregen. 'Het toegankelijk maken van digitaal lesmateriaal voor internationale neerlandistiek is bijvoorbeeld een idee dat uit het veldonderzoek en de rondetafelgesprekken is gekomen', zegt Van Erve. 'Het is mooi dat we daar nu al mee aan de slag hebben kunnen gaan.'

Bron: Taalunie:bericht